De Bamboefluit: kenmerkend voor cultuur

De Bamboefluit: kenmerkend voor cultuur

Mensen maken graag muziek: in traditionele ceremonies, of bijvoorbeeld gewoon voor sfeer en gezelligheid. Dit gebeurt al duizenden jaren, overal op de wereld. Bij het maken van de instrumenten is een holle bamboepaal een voor de hand liggende basis voor een fluit.  Met de brede verspreiding van bamboe over het zuidelijk halfrond is het dus niet gek dat er in allerlei culturen bamboefluiten zijn terug te vinden. We zullen in deze blog een selectie bamboefluiten behandelen van over de hele wereld. 

De Japanse Shakuhachi en Ryuteki

In Japan heb je allereerst de Shakuhachi. Deze eeuwenoude bamboefluit wordt vooral veel gebruikt voor meditatiemuziek. De naam komt voort uit twee Japanse woorden “Shaku” en “Hachi”. De betekenis is te verlenen aan de lengte van de fluit. Het komt namelijk neer op 54.54 centimeter, dit is de standaardlengte van een Shakuhachi. Soms zit er wat variatie in de lengte, maar ze vallen dan wel allemaal onder de noemer Shakuhachi. Dat heeft er mee te maken dat (net als de rest van de fluiten) de Shakuhachi op een speciale manier gemaakt wordt. Hierbij is traditie kenmerkend voor het geluid dat het produceert. De Shakuhachi wordt namelijk gemaakt van het onderste deel van de bamboe, inclusief ondergrondse klomp. Daarom zie je bij een Shakuhachi nog een deel van de wortels zitten. 

Een andere bekende Japanse bamboefluit is de Ryuteki. Ryuteki betekent “Draken fluit”. Het geluid zou symbool staan voor de draken die leven tussen hemel en aarde. De Ryuteki wordt gebruikt in gagaku. Dit is de Shinto klassieke muziek die gebruikt wordt in het Japanse gerechtssysteem.

 

De Chinese Dizi

De Chineze Dizi is een dwarsfluit uit China. Over het luchtgat wordt een stukje membraan geplakt, deze geeft de fluit een uniek geluid. Er zijn variaties van de Chinese Dizi in archeologische vondsten van tot wel 9000 jaar geleden. Deze Dizi fluit is een van de oudste bespeelbare instrumenten allertijden.

Bamboe_fluit_dizi

De Indiase Bansuri

De Bansuri is een dwarsfluit uit India en veel te horen in klassieke Indiase muziek. Toch kan je er ook goed moderne, westerse muziek op spelen. Je ziet de Bansuri fluit terug in tekeningen, schilderijen en beelden van Boeddhistische, Hindoe en Jain tempels. Vooral de Hindoestaanse god Krishna is vaak te zien met een Bansuri fluit.

De Koreaanse Daegeum

De Daegeum is een relatief grote bamboefluit, veelal gebruikt in de traditionele Koreaanse muziek. Het trillende membraan geeft de fluit een unieke toon. De oorsprong van dit muziekinstrument vindt zich in de legende van Koning Sinmun van Silla, uit 681. Hierbij gaat het verhaal dat er een klein eiland aan het drijven was naar een Boeddhistische tempel in de Oost Zee. De koning werd verteld dat hij een cadeau van onschatbare waarde zou krijgen als hij het eiland zou bezoeken. Hij stuurde iemand naar het eiland om te onderzoeken wat het cadeau zou zijn, maar deze vond enkel bamboe. De volgende dag kwam er zo veel wind en regen dat de wereld voor een week in duisternis zat. Toen besloot de koning het eiland te bezoeken. Er verscheen een draak en deze vertelde hem: oogst de bamboe van hoog op het eiland en maak hier een fluit van. Zolang je blaast op de fluit zal er vrede zijn.

Zo heeft de Daegeum zijn koninklijke oorsprong en wordt deze nog altijd gebruikt in de traditionele muziek in Korea. De fluit uit de legende speelt ook in hedendaagse entertainment een rol. De Koreaanse Netflix serie ‘The King: Eternal Monarch’ gaat ook over de legende van Manpasikjeok, zo de fluit ook genoemd wordt.

De Indonesische Suling

De Suling of Seruling is een traditioneel instrument op de eilanden in Zuid-Oost Azië. We zeggen dat hij uit Indonesië komt, maar eigenlijk heeft het oorsprong in Brunei, Indonesië, Maleisië, de Filipijnen en Singapore. Hij wordt gebruikt in Degung ensembles en wordt gemaakt van Tamiang bamboe: een lange, dunne bamboe. Bij het mondgat zit veelal een dunne band van Rotan, deze is vooral ter decoratie.

De Zuid-Amerikaanse Quena

In Zuid-Amerika loopt het Andes gebergte door veel verschillende landen. In de Andes kennen we de Quena als traditionele fluit. Veelal gemaakt van bamboe, maar in Peru zie je ze ook wel gemaakt van de botten van een Condor. Quenas worden eigenlijk nooit alleen gespeeld, altijd in paren om zo te kunnen harmoniseren. Zo wordt de Quena ook veel gespeeld in combinatie met een panfluit

 

In een groene toekomst investeren? Koop carbon removal credits en help de aarde te herstellen!